COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CBN-advies 2017/02 – Gezamenlijke controle - groottecriteria

Advies van 1 februari 20171

Algemeen

Onderhavig advies verduidelijkt de berekening van de groottecriteria2 wanneer sprake is van een gezamenlijke controle over een vennootschap.

Onder gezamenlijke controle wordt verstaan, de controle die een beperkt aantal vennoten samen uitoefenen, wanneer zij zijn overeengekomen dat beslissingen omtrent de oriëntatie van het beleid niet zonder hun gemeenschappelijke instemming kunnen worden genomen. De gemeenschappelijke dochtervennootschap is dan de vennootschap ten opzichte waarvan een gezamenlijke controle bestaat.3

In geval van een gezamenlijke controle over een gemeenschappelijke dochtervennootschap geldt een wettelijk en onweerlegbaar vermoeden van controle door de vennoten die de gezamenlijke controle uitoefenen.4 Bijgevolg zijn de vennootschap die een gezamenlijke controle uitoefent over een gemeenschappelijke dochtervennootschap en die gemeenschappelijke dochtervennootschap verbonden vennootschappen. Dit wil niet zeggen dat de vennoten die de gezamenlijke controle uitoefenen onderling verbonden zijn. Uit geen enkele bepaling van het Wetboek van vennootschappen volgt immers dat de vennootschappen die een gezamenlijke controle uitoefenen over een gemeenschappelijke dochtervennootschap daardoor ook zelf verbonden vennootschappen worden.

Een vennootschap die een gemeenschappelijke dochtervennootschap heeft of een vennootschap die een gemeenschappelijke dochtervennootschap is van een moedervennootschap kan geen microvennootschap5 zijn.

Het meest voorkomende geval van gezamenlijke controle betreft de gezamenlijk bestuurde ondernemingen. De definitie van een gezamenlijke controle heeft evenwel niet tot gevolg dat het controlepercentage van elk van de gezamenlijk besturende personen gelijk6 moet zijn. Opdat er sprake zou zijn van een gezamenlijke controle is een overeenkomst noodzakelijk waarbij de gezamenlijke uitoefening van de controlebevoegdheid wordt georganiseerd.7 Het spreekt voor zich dat een overeenkomst niet noodzakelijk een schriftelijke overeenkomst moet zijn.

Het bestaan van een aandeelhoudersovereenkomst tussen een meerderheid van de aandeelhouders impliceert niet altijd de aanwezigheid van een gezamenlijke controle. In haar jaarverslag verwoordde de toenmalige Bankcommissie in een concrete situatie dat de beschreven aandeelhoudersovereenkomsten enkel en alleen betrekking hadden op het bezit, de vervreemding en de verwerving van aandelen, dat deze aandeelhoudersovereenkomsten geenszins impliceerden dat de beslissingen omtrent de oriëntatie van het vennootschapsbeleid slechts met gemeenschappelijke instemming van de betreffende aandeelhouders zouden kunnen worden genomen en dat om die reden de verhouding tussen deze aandeelhouders niet beantwoordde aan de kenmerken van een gezamenlijke controle.8

Voorbeelden

Voorbeeld 1

Vennootschap A is eigenaar van 50 procent van de aandelen van vennootschap X; vennootschap B is eigenaar van de overige 50 procent. De vennootschap X werd destijds door de vennootschappen A en B opgericht met een volstort startkapitaal van 600.000 euro (300.000 euro door iedere vennootschap; deze 300.000 euro is tevens de huidige boekwaarde van de participatie bij beide vennootschappen). Vennootschap X heeft een eigen vermogen van 1.900.000 euro, namelijk een kapitaal van 600.000 euro en 1.300.000 euro reserves. De vennootschappen A, B en X bezitten geen andere deelnemingen. De omzet, het balanstotaal en het aantal werknemers van deze drie vennootschappen zijn als volgt:

  Vennootschap A Vennootschap B  Vennootschap X
Omzet 7.000.000 3.800.000 20.000.000
Balanstotaal 2.000.000 1.300.000 18.000.000
Aantal werknemers 20 7 110

Op enkelvoudige basis overschrijden noch de vennootschap A noch de vennootschap B meer dan één van de groottecriteria vermeld in artikel 15, § 1 W.Venn.

De vennootschap X overschrijdt op enkelvoudige basis meer dan één van de criteria vermeld in artikel 15, § 1 W.Venn. Er zijn geen verrichtingen tussen de onderlinge vennootschappen die bij een consolidatie aanleiding zouden geven tot verrekeningen of weglatingen zoals bedoeld in de artikelen 144 en 146 KB W.Venn. met uitzondering van een omzet van 600.000 euro en 500.000 euro gerealiseerd door de vennootschap X door een facturatie aan de vennootschap A respectievelijk de vennootschap B. Overeenkomstig artikel 137 KB W.Venn. wordt het eigen vermogen van de geconsolideerde dochtervennootschap ten belope van het deel van haar eigen vermogen dat de aandelen belichaamt in bezit van de consoliderende vennootschap en van de in de consolidatie opgenomen dochtervennootschap gecompenseerd met de boekwaarde van deze aandelen in de boekhouding van de consoliderende vennootschap en van de dochteronderneming die ze bezit.

Geval 1: De vennootschap A en de vennootschap B hebben een overeenkomst9 waarin een gezamenlijke uitoefening van de controlebevoegdheid over de vennootschap X wordt georganiseerd

De vennootschap X staat onder een gezamenlijke controle van de vennootschap A en de vennootschap B. Bijgevolg geldt het onweerlegbaar vermoeden dat de vennootschap A, respectievelijk de vennootschap B, controle uitoefent over de vennootschap X.10 Hieruit volgt dat de vennootschap A en de vennootschap X verbonden vennootschappen zijn en dat de vennootschap B en de vennootschap X verbonden vennootschappen zijn.11 De vennootschap A en de vennootschap B zijn geen verbonden vennootschappen. De vennootschap X is een, weliswaar gemeenschappelijke, dochtervennootschap van de vennootschap A, respectievelijk de vennootschap B. De vennootschap A en de vennootschap B zijn aldus moedervennootschappen zodat de beoordeling van de groottecriteria vermeld in artikel 15, § 1 W.Venn. in hoofde van de vennootschap A en de vennootschap B, op geconsolideerde basis plaatsvindt. In principe12 wordt een gemeenschappelijke dochtervennootschap, in casu de vennootschap X, in de consolidatie opgenomen13 volgens de methode van de evenredige consolidatie.

Aldus heeft de vennootschap A op geconsolideerde14 basis:

  • een omzet van 7.000.000 + 50 % x (20.000.000 – 600.000) = 16.700.000;  
  • een balanstotaal van (2.000.000 – 300.00015 ) + 50 % x 18.000.000 = 10.700.000;
  • aantal werknemers: 20 + 110 = 130.

Bijgevolg worden bij de vennootschap A de drie groottecriteria vermeld in artikel 15, § 1 W.Venn. op geconsolideerde basis overschreden.

De vennootschap B heeft op geconsolideerde16 basis:

  • een omzet van 3.800.000 + 50 % x (20.000.000 – 500.000) = 13.550.000;  
  • een balanstotaal van (1.300.000 - 300.00017 ) + 50 % x 18.000.000 = 10.000.000;
  • aantal werknemers: 7 + 110 = 117.

Bijgevolg worden bij de vennootschap B de drie groottecriteria vermeld in artikel 15, § 1 W.Venn. op geconsolideerde basis overschreden.

Geval 2: De vennootschap A en de vennootschap B hebben geen overeenkomst met betrekking tot een gezamenlijke uitoefening van de controle over de vennootschap X

Indien er geen overeenkomst bestaat tussen de vennootschap A en de vennootschap B met betrekking tot een gezamenlijke uitoefening van de controle over de vennootschap X is er geen sprake van een gezamenlijke controle. In dergelijk geval waarbij zowel de vennootschap A als de vennootschap B 50 procent van de aandelen bezit, heeft noch de vennootschap A, noch de vennootschap B de controle over de vennootschap X. De vennootschap X is bijgevolg geen dochtervennootschap van de vennootschap A en evenmin van de vennootschap B. In deze omstandigheden worden de groottecriteria van de vennootschap A, de vennootschap B en de vennootschap X op enkelvoudige basis beoordeeld.

Voorbeeld 2

We hernemen de gegevens van het voorbeeld hiervoor, doch de vennootschap A heeft naast de participatie in de vennootschap X nog een dochtervennootschap Y. De vennootschap Y heeft een omzet van 15.000.000 euro, een balanstotaal van 5.000.000 euro en 95 personeelsleden. De aanschaffingswaarde en tevens boekwaarde van de aandelen van de vennootschap Y bedraagt in hoofde van de vennootschap A 200.000 euro.

De verrekeningen en weglatingen zoals bedoeld in de artikelen 137, 144 en 146 KB W.Venn. kunnen als volgt worden samengevat:

  • er heeft geen enkele verrichting plaatsgevonden tussen de vennootschappen B, X en Y;
  • bij een integrale consolidatie van (vennootschap A en vennootschap Y) wordt de omzet beïnvloed18 voor een bedrag van 1.000.000 euro en het balanstotaal voor een bedrag van750.000 euro.

Geval 1: De vennootschap A en de vennootschap B hebben een overeenkomst19 waarin een gezamenlijke uitoefening van de controlebevoegdheid over de vennootschap X wordt georganiseerd

De vennootschap X staat onder gezamenlijke controle van de vennootschap A en de vennootschap B. Bijgevolg geldt het onweerlegbaar vermoeden dat de vennootschap A, respectievelijk de vennootschap B, controle uitoefent over de vennootschap X.20 Hieruit volgt dat de vennootschap A en de vennootschap X verbonden vennootschappen zijn en de vennootschap B en de vennootschap X verbonden vennootschappen zijn.21 De vennootschap X is een, weliswaar gemeenschappelijke, dochtervennootschap van de vennootschap A en de vennootschap B. De vennootschap A en de vennootschap B zijn aldus moedervennootschappen zodat de beoordeling van de groottecriteria vermeld in artikel 15, § 1 W.Venn. in hoofde van de vennootschap A en de vennootschap B op geconsolideerde basis plaatsvindt. In principe22 wordt de gemeenschappelijke dochtervennootschap, de vennootschap X, in de consolidatie opgenomen23 volgens de methode van de evenredige consolidatie.

Aldus heeft de vennootschap A op geconsolideerde24 basis:

  • een omzet van 7.000.000 + 50 % x (20.000.000 – 600.000) + (15.000.000 – 1.000.000) = 30.700.000;
  • een balanstotaal van (2.000.000 – 200.000 – 300.000) + 50 % x 18.000.000 + (5.000.000 – 750.000) = 14.750.000;
  • aantal werknemers: 20 + 110 + 95 = 225.

Bijgevolg worden bij de vennootschap A de drie groottecriteria vermeld in artikel 15, § 1 W.Venn. op geconsolideerde basis overschreden.

De vennootschap B heeft op geconsolideerde25 basis:

  • een omzet van 3.800.000 + 50 % x (20.000.000 – 500.000) = 13.550.000;  
  • een balanstotaal van (1.300.000 – 300.000) + 50 % x 18.000.000 = 10.000.000;
  • aantal werknemers: 7 + 110 = 117.

Bijgevolg worden bij de vennootschap B de drie groottecriteria vermeld in artikel 15, § 1 W.Venn. op geconsolideerde basis overschreden.

Geval 2: De vennootschap A en de vennootschap B hebben geen overeenkomst met betrekking tot een gezamenlijke uitoefening van de controle over de vennootschap X

Indien er geen overeenkomst bestaat tussen de vennootschap A en de vennootschap B met betrekking tot een gezamenlijke uitoefening van de controle over de vennootschap X is er geen sprake van een gezamenlijke controle. In deze omstandigheden, waarbij zowel de vennootschap A als de vennootschap B 50 procent van de aandelen bezit, heeft noch de vennootschap A, noch de vennootschap B de controle over de vennootschap X. De vennootschap X is bijgevolg noch een dochtervennootschap van de vennootschap A, noch een dochtervennootschap van de vennootschap B. Bijgevolg worden de groottecriteria van de vennootschap B, de vennootschap X en de vennootschap Y op enkelvoudige basis beoordeeld. De vennootschap A daarentegen is een moedervennootschap omwille van haar participatie in de vennootschap Y. Bijgevolg worden de groottecriteria voor de vennootschap A beoordeeld op geconsolideerde basis. Dit wil zeggen dat in hoofde van de vennootschap A een integrale consolidatie plaatsvindt wat betreft de vennootschap Y, die een dochtervennootschap is van de vennootschap A, terwijl de deelneming in de vennootschap X opgenomen wordt volgens de vermogensmutatiemethode26 .

Aldus heeft de vennootschap A op geconsolideerde27 basis:

  • een omzet van 7.000.000 + (15.000.000 – 1.000.000) = 21.000.000;
  • een balanstotaal van (2.000.000 – 300.000 – 200.000) + (50 % x 1.900.000) + (5.000.000 – 750.000) = 6.700.000;
  • aantal werknemers: 20 + 95 = 115.

Bijgevolg worden de drie groottecriteria vermeld in artikel 15, § 1 W.Venn. op geconsolideerde basis overschreden.
 

  • 1Onderhavig advies is tot stand gekomen nadat een ontwerp van het advies op 29 april 2016 ter consultatie werd gepubliceerd op de website van de CBN.
  • 2De groottecriteria vermeld in de artikelen 15 en 16 W.Venn. Met betrekking tot de beoordeling van de groottecriteria wordt tevens verwezen naar het CBN-advies 2016/3 - Beoordeling groottecriteria artikelen 15 en 15/1 W.Venn.
  • 3Artikel 9 W.Venn.
  • 4Artikel 5, § 2, 5° W.Venn.
  • 5Dit volgt uit de definitie van een microvennootschap (artikel 15/1 W.Venn.).
  • 6Zo kan er bijvoorbeeld een gezamenlijke controle bestaan op een gemeenschappelijke dochtervennootschap waarin de stemrechten worden gehouden in een verhouding van 60 procent en 40 procent.
  • 7Verslag aan de Koning bij het KB van 6 maart 1990 op de geconsolideerde jaarrekening van de ondernemingen, BS 27 maart 1990, 5678.
  • 8Commissie voor het Bank- en Financiewezen, Het begrip gezamenlijke controle, jaarverslag 1989-1990, 114.
  • 9Al dan niet een schriftelijke overeenkomst.
  • 10Artikel 5, § 2, 5° W.Venn.
  • 11Artikel 11, 1°, a) en b) W.Venn.
  • 12De gemeenschappelijke dochterondernemingen mogen evenwel in de geconsolideerde jaarrekening worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode wanneer hun bedrijf niet nauw geïntegreerd is in het bedrijf van de vennootschap die over de gezamenlijke controle beschikt (artikel 134 KB W.Venn.).
  • 13Ingeval een geconsolideerde jaarrekening moet worden opgesteld of vrijwillig openbaar wordt gemaakt of wordt meegedeeld aan de werknemers of hun vertegenwoordigers, aan de overheid of aan rechters (artikel 122 KB W.Venn.).
  • 14Op geaggregeerde basis (toepassing van artikel 15, § 6, tweede lid W.Venn.) bedraagt het omzettotaal 7.000.000 + 50 % x 20.000.000 = 17.000.000 en het balanstotaal 2.000.000 + 50 % x 18.000.000 = 11.000.000.
  • 15De boekwaarde van de participatie in de vennootschap X.
  • 16Op geaggregeerde basis (toepassing van artikel 15, § 6, tweede lid W.Venn.) bedraagt het omzettotaal 3.800.000 + 50 % x 20.000.000 = 13.800.000 en het balanstotaal 1.300.000 + 50 % x 18.000.000 = 10.300.000.
  • 17De boekwaarde van de participatie in de vennootschap X.
  • 18Door intragroepsverrichtingen.
  • 19Al dan niet een schriftelijke overeenkomst.
  • 20Artikel 5, § 2, 5° W.Venn.
  • 21Artikel 11, 1°, a) en b) W.Venn.
  • 22De gemeenschappelijke dochterondernemingen mogen evenwel in de geconsolideerde jaarrekening worden opgenomen volgens de vermogensmutatiemethode wanneer hun bedrijf niet nauw geïntegreerd is in het bedrijf van de vennootschap die over de gezamenlijke controle beschikt (artikel 134 KB W.Venn.).
  • 23Ingeval een geconsolideerde jaarrekening moet worden opgesteld of vrijwillig openbaar wordt gemaakt of wordt meegedeeld aan de werknemers of hun vertegenwoordigers, aan de overheid of aan rechters (artikel 122 KB W.Venn.)
  • 24Op geaggregeerde basis (toepassing van artikel 15, § 6, tweede lid W.Venn.) bedraagt het omzettotaal 7.000.000 + 50 % x 20.000.000 + 15.000.000 = 32.000.000 en het balanstotaal 2.000.000 + 50 % x 18.000.000 + 5.000.000 = 16.000.000.
  • 25Op geaggregeerde basis (toepassing van artikel 15, § 6, tweede lid W.Venn.) bedraagt het omzettotaal 3.800.000 + 50 % x 20.000.000 = 13.800.000 en het balanstotaal 1.300.000 + 50 % x 18.000.000 = 10.300.000.
  • 26Artikel 134, eerste lid, 3° KB W.Venn.
  • 27Op geaggregeerde basis (toepassing van artikel 15, § 6, tweede lid W.Venn.) bedraagt het omzettotaal 7.000.000 + 15.000.000 = 22.000.000 en het balanstotaal 2.000.000 + 5.000.000 = 7.000.000.